Zeemanschap met de bijboot
Wat je al niet kunt meemaken met de bijboot. Onderstaand enkele ervaringen die zonder meer hebben bij gedragen aan mijn betere zeemanschap.
Windvang
Na aanvankelijke tegenzin besluiten we toch maar het weekend op pad te gaan. De weersverwachting is niet denderend. Eerst nog een overkomend front, wind NW 7, daarna enige opklaringen maar op zondag weer een nieuwe depressie.
Ter hoogte van het paard van Marken, na een kleine 2 uur bonkend aan de wind kijken we elkaar aan. Nee, dit vinden we niet leuk. We draaien om en planeren met de nu stevige bakstagwind terug. We komen weer een beetje op temperatuur en de lucht breekt zowaar open. Er komt zelfs een zonnetje bij, waarop we besluiten de lunch voor anker achter één van de eilandjes voor Muiden te gebruiken.
Daar wordt het nog heel comfortabel, lekker achter de beschutting van het eiland en de bomen. We vinden het wel lekker zo en blijkbaar trekt dat ook anderen aan. Naast ons gaat een werkboot voor anker van een tanker uit de Amsterdamse haven. De mannen in rode overal nemen het ervan. Uit Dubai komen ze. Overall uit, biertje er bij, radio aan en lekker zonnen.
Ik denk aan onze nieuwe bijboot die we nog niet gebruikt hebben. Dit is een mooie gelegenheid om die eens uit te proberen. Uitpakken, oppompen en roeien maar. Dat gaat goed. Na een wandelingetje op het eilandje gaan we terug naar de boot. Monique gaat afwassen en ik besluit om de waterlijn van de boot te gaan schoon schrobben. Omdat de roeiriemen in de weg liggen leg ik die in het gangboord. Hand over hand ga ik langs het schip. Met één hand vasthoudend aan de voetrail en met de andere schrobben. Dat lukt tot midscheeps maar verder naar voren niet meer. Het vrijboord wordt daar te hoog. Dan maar naar de achterkant. Nog even achter de spiegel langs en @$#! mis! Ik kan er net niet bij @$#! Ik probeer nog dichter bij te komen door met de handen te peddelen, maar het lukt niet meer. De afstand is 1 meter.
Ik roep, maar hoor aan het gerammel met de pannen binnen dat Monique mij niet hoort. Ik overweeg te zwemmen, maar ja, kleren aan, water temperatuur naar schatting 14 graden, niet bepaald uitnodigend. Ik roep nog maar eens, maar door de groter wordende afstand wordt ook de wind weer voelbaar. Dan gaat het snel. De wind krijgt de Zodiac te pakken en we drijven nu ineens heel snel af en het gaat alsmaar harder. Zwemmen is geen optie meer, zwaaien en roepen wel maar niemand die daar op reageert. Ik kijk maar eens in de vaarrichting en zie dat we zo ongeveer op de elektriciteitscentrale afkoersen ....... en berust in mijn lot.
Wat zou daar zijn? Kom ik daar ergens in niemandsland terecht, hoe kom ik in hemelsnaam weer in de bewoonde wereld? Dat wordt nog een heel eind sjouwen. Als ik nou de koers eens een graad of 15 naar bakboord zou kunnen verleggen kan ik misschien nog net de uiterste punt van de pier van Muiden te pakken krijgen. Met de schrobber maak ik peddel bewegingen. Het heeft maar weinig zin. Ik kijk nog eens naar de ankerplaats. Ik zie nog slechts 2 kleine stipjes, of beweegt daar nu wat. Ja verdraaid. De werkboot uit Dubai komt mijn richting op. Vlak voordat ze aan de grond lopen kan ik aanhaken. Ze spreken geen Nederlands, maar met handen en voeten en wat Engels probeer ik duidelijk te maken wat ik daar doe zo zonder roeiriemen.
Echt begrijpen doen ze het niet, maar ze brengen mij wel terug.
Hun gezichten spreken boekdelen..
De poes van de buren
Met een bijboot die nog glimt van de nieuwigheid zul je ook niet snel als een ervaren zeiler overkomen. Gelukkig bracht de poes van de buren daar verandering in. In de gebruiksaanwijzing had ik gelezen dat je zo'n boot maar het beste opgepompt kunt bewaren. Dus het bootje bracht de winter in de schuur door, opgepompt en wel, en natuurlijk met het raampje op een kier voor de nodige ventilatie.
Toen ik in het voorjaar weer in het schuurtje kwam lag het bootje op halfzeven. Het beest had zich er prima mee vermaakt. De stuurboord luchtkamer was als krabpaal gebruikt. Op zo'n half leeg gelopen boot is het natuurlijk ook veel lekkerder luieren dan op zo'n harde drijver! Nu de nieuwigheid eraf is worden we in ieder geval op de ankerplaats voor vol aangezien.
De open oceaan
Het volgende seizoen brengt ons naar de kanaaleilanden. Braye Harbour op Alderney is erg druk. We kunnen slechts aan de andere zijde van de baai voor het strand ankeren. Veel te ver om te roeien, dus eerst maar eens slapen.
De volgende ochtend komt er een mooring vrij, weliswaar nogal aan de buitenzijde, maar wel veel beschutter dan waar we nu liggen. Met de vouwfietsen in het bootje roeien we naar het kleine haventje en maken vervolgens een heerlijke fietstocht over het eiland. 's Middags gaat het harder waaien maar uit de goede richting. De haven is bij deze windrichting prima beschut. Vlak voor donker zijn we weer terug. Het bootje ligt er nog. We laden alles in en moe maar voldaan roeien we naar ons schip terug. Dat gaat lekker. Windje in de rug, ik hoef nauwelijks te roeien. Nu was mij vorig jaar dus al de geweldige windvang van de Zodiac opgevallen en ik kan nu dus gewoon ophouden met roeien. Alleen een beetje sturen dus, maar ons schip komt wel erg snel dichterbij.
Oei, er gebeurt iets weer in mijn maag ........ bang? Als we de boot nu eens missen ..... Nu geen elektriciteitscentrale aan de horizon, maar een oneindige oceaan! We nemen de procedure door. Mikken op de boeg, dan hebben we nog de hele lengte van de boot om ons ergens aan vast te grijpen. Het lukt. Met kloppend hart klimmen we aan boord en kijken elkaar met grote ogen aan ...... zullen we morgen dan toch maar de watertaxi nemen?
Door modderen
Bij thuiskomst schaffen we ons een kleine buitenboordmotor aan. Dit ding vergroot het gebruik en de actieradius van de bijboot aanzienlijk. In het vroege voorjaar ga ik met enkele ″Die Hards″ een pintje in de Butt & Oyster halen. ″Die Hards″ omdat het om dat pintje gaat .... en de Butt & Oyster een pub in het Engelse Pinn Mill is. Dat wil zeggen in één lang Pinksterweekend lekker doorraggen. De boot leggen we aan een mooring in de River Orwell en met de bijboot tuffen we naar het terras. We kunnen hem met het huidige hoog water zo aan het terrashekje vastmaken.
De pintjes komen en gaan in rap tempo. Daarna nuttigen we de ″Barmeal″ en worden vervolgens weer veel te vroeg buiten de deur gezet, maar zo gaat dat in Engeland. Eleven O'clock en de Last Round, daar valt niet aan te tornen. Dat het dan laagwater is en in de stikdonkere nacht de wind tot een dikke 6 is toegenomen doet daar niets aan af. Het bootje ligt er nog, maar tot aan het water liggen nu honderden meters Mud. En waar het water begint drijft nog geen Zodiac, laat staan met drie volwassen kerels erin.
Afijn, de zoektocht naar ons voor anker liggend scheepje is vooral modderig, nat en koud. Het fototoestel op de bodem van het bootje overleeft de tocht niet. Het breekpennetje in de schroef doet waar hij voor gemaakt is maar verder houdt het nieuwe motortje zich prima. Dat is nog het voordeel van een nieuwe motor, dan zit het reserve pennetje namelijk nog aan de binnenkant van de kap in plaats van ergens ver weggestopt bij de reservespullen van het moederschip.
Slepen
In de volgende zomer staat de Noorse westkust op ons wensenlijstje. Een stormachtige noorden wind gooit echter roet in het eten. Halverwege Noorwegen dwingen de tegenwind en hoge golven ons om de koers te verleggen naar Thyboron. Aangezien de noordelijke stroming voorlopig blijft doorstaan, kopen we voldoende Deense kaarten voor een rondje Denemarken. In de Lymfjord zetten we de Bolle Jan. Het is weer rustig weer, zodat we de bijboot aan een sleeplijn achter het scheepje kunnen houden. Dat gaat lekker zo en we krijgen goedkeurende signalen van mede watersporters.
Dat brengt mij op het idee om een paar mooie foto's vanuit de bijboot te maken. Hup erin, sleeplijn wat vieren en vanaf een meter of vijf achter de boot een mooie actiefoto van het schip onder Bolle Jan maken. Dan weer terug. Doordat ik mijn gewicht naar voren verplaats wil het bootje gaan duiken en water scheppen. Oei, dat gaat zo niet goed. Telkens als ik mij naar de boot heb getrokken moet ik wel naar voren om over te kunnen stappen. Het duik-effect gaat mijn krachten ver te boven zodat ik steeds weer vijf meter achter de boot eindig. Dit gaat onmogelijk lukken zo. Een bekend gevoel in mijn maag komt weer op. Ik zeil graag en vaak single-handed en had mij met deze actie behoorlijk in de problemen kunnen brengen. Gelukkig is Monique er nu bij en kan zij de schoten laten vieren. Met deze wijze les klim ik geschrokken terug aan boord.
Lijn in de schroef
Wanneer de Pilot een aanbevolen ankerplaats aangeeft kun je er er donder op zeggen dat het daar dan ook meestal erg druk is. In La Chambre ten oosten van Ile de Bréat is dat niet anders. Van de aanbeveling blijft niets meer over als het anker telkens niet blijkt te houden. Maar ja, de beste plekjes zijn natuurlijk al bezet.
Na zo'n 100 meter ankerketting en drie ankers (gelukkig wel steeds dezelfde) te hebben opgehaald is het bij de vierde poging raak. We liggen vast en dat had ook niet veel langer moeten duren. Met armen van lood leg ik mij op de kuipbank neer, ondertussen bediend met een hapje en drankje.
Wat is het leven ineens weer mooi. De kinderen willen naar het strand en de bijboot bewijst weer goede diensten. Een beetje leeg laten lopen en je hebt een voortreffelijke zitzak. We zien in de verte hoe een Frans jacht dezelfde anker ellende als wij meemaken. Helaas ontdekt ook hij die paar vierkante meters bruikbare ankergrond en komt als vanzelf heel dicht bij ons liggen. We gaan er maar vanuit dat het hier een diner-stop betreft.
Bij terugkomst aan boord informeer ik even bij de Fransman wanneer hij weggaat, want wij blijven hier overnachten en hij ligt veel te dichtbij. Of het aan mijn gebrekkig Frans ligt of aan zijn ego wordt niet duidelijk, maar de schipper houdt zich geheel van den domme en hangt even later enkele stootwillen buienboord.
Ik probeer hem nogmaals te praaien, maar hij verdwijnt in de kajuit en komt daar niet meer uit. Ik vind het hier ineens niet meer leuk. Het anker gaat op en de motor in z'n achteruit. Dit is te gek. Achter de spiegel zie ik de bijboot ineens rechtop staan. Ik zie rook en ruik een rubberlucht, waarna de motor met een knal afslaat.
De sleeplijn van de bijboot zit in de schroef. De Fransoos staat achter z'n gordijntjes te loeren. ″Bizarre néerlandais″ zie ik hem zeggen.
Stroming
In de haven van St. Peter Port vernemen wij van goede vrienden dat zij buiten in de baai achter Castle Cornet voor anker liggen. En het bier staat koud. Afijn, dat wordt nog een gezellige avond en in de nu stik donkere nacht motoren we met de Zodiac terug. Nog voor het Castle Breakwater bekruipt mij het gevoel dat dit toch weer niet zo'n handige onderneming is. De zeegang valt tegen en de stroming is voor zo'n klein motortje toch iets te veel van het goede. Terug naar de ankerligger en tot morgen logeren of toch proberen. We kiezen voor het laatste.
Met alle zintuigen op scherp kruipen we dicht langs de rotsen om zoveel mogelijk buiten de stroming te blijven en worden nog erg nat. Het stroomt loei hard. Het loopt goed af maar dit verdient bepaald geen navolging.
Verlokkingen van de natuur
Zo'n inschattingsfout maakten we ook eens in één van de Noorse fjorden. Een eenzame ligplaats in een overweldigende natuur, mooi, maar aan de overkant ligt sneeuw en daar willen we met de Zodiac naar toe. Halverwege komen we tot de ontdekking dat die overkant toch wel erg ver weg is.
Midden in deze overweldigende natuur, maar vooral midden in dat grote water, zijn we wel erg afhankelijk van dit rubberbootje met pruttelmotor. Dat is geen prettig gevoel en maakt de natuur ineens een stuk minder mooi.
Diefstal
De volgende jaren maken we een rondreis door de Middellandse Zee. Bijboot en bemanning maken grandioze tijden mee. Elke vakantie een stukje verder. Ons schip laten we telkens in een andere en vreemde haven achter. Al gauw komt dan de vraag op of dat met het oog op diefstal e.d. wel veilig is. Een belangrijk deel van je hebben en houwen laat je immers zomaar onbeheerd in het buitenland achter.
Na drie jaar MED kunnen we de balans opmaken. Diefstal heeft zich beperkt tot een RVS sluiting (Portugal), mijn favoriete badhanddoek (Gibraltar), een paar afgetrapte slippers (Turkije) en wat ″oppas lires″ in Italie. Het mij door de Tunesische douane afhandig gemaakte Heineken bier beschouwen we maar als gift. Dus dat mag allemaal geen naam hebben.
Bij terugkomst in Nederland vertrouwen we ons schip weer aan de zo vertrouwde Friese thuishaven toe. Ondanks hangslot is het volgend weekend het motortje van de bijboot verdwenen ....
« Previous Next » |