Senta in de Double Handed Race van IJmuiden naar Lagos.
Een lang gekoesterde wens om eens een lange zeiltocht te maken kan deze zomer in
vervulling gaan als de gebruikelijke gezinsbemanning in het voorjaar wordt
uitgebreid met een wolk van een dochter. Mijn bevaren schipperse zit nu niet
echt op een zeilavontuur te wachten, temeer daar de praktijk heeft uitgewezen
dat de zorg voor de jongste bemanningsleden toch vooral op haar schouders blijkt
te rusten. Met de vooruitzichten op een warme wintervakantie wordt bijzondere
permissie verleend om 4 weken alleen op tocht te gaan.
Het late voorjaar en een kwakkelende gezondheid zorgen ervoor dat de eerste
zeiltocht van de Senta naar de start in IJmuiden is. Op de ochtend van de
start worden de bijna laatste klusjes gedaan. De andere bewaren we voor onderweg.
Familie en vrienden zwaaien ons uit. De gecharterde supportersboten dansen in de
holle zee. In IJmuiden zijn weer, wind en golven van een geheel andere aard dan
zich vanuit midden Nederland liet vermoeden. De zomerjurkjes en korte broeken
geven maar weinig bescherming, maar dat telt al na enige tijd niet meer. De
offers voor ons en aan Neptunes zijn groot.
Tijd om in te slingeren en Neptunes weer eens te voeren. Het gaat hard richting
Engelse oostkust. Het zou een snelle oversteek naar Great Yarmouth kunnen worden,
maar onze bestemming ligt in Portugal, voorlopig nog een eind in de wind weg.
Hoewel, na de inzet van de volgende slag laat deze het geheel afweten. We
dobberen, liggen eerst stil maar maken later een verrassende voortgang van 4 kn.
bij een spiegelgladde zee. Aan de railing van een Russische ankerligger
verlekkerd de bemanning zich aan de voortglijdende Senta . De marifoon
laat onmiskenbaar Russisch horen dat, hoewel ik het absoluut niet versta, in
mijn beleving een goedkeurende toon heeft.
Bij the Falls begint de flessehals naar het kanaal. Zoals verwacht ontmoeten we
daar dan ook weer andere deelnemers. We zeilen een tijdje gelijk op met de Lady
Unigarant, maar bij de wat afnemende wind zijn de dames in hun prachtige Orion
niet meer te houden; hun spinnaker verdwijnt geleidelijk voor ons uit en achter
de horizon.
Mijn navigator en tweede man aan boord is een doorgewinterde zeeman, die zijn
sporen ruimschoots verdient heeft in de zeesleepvaart. Tegenwoordig gaat hij in
indrukwekkend uniform door het leven als kapitein van een snelle veerboot. Van
zeilen heeft hij echter weinig kaas gegeten. Bij Dungeness gijpt hij naar
stuurboord, daarbij gemakshalve maar vergetend dat dan ook de spinnaker op de
andere boom moet. In mijn warme kooi komt een abrupt einde aan een slaap die nog
maar net begonnen was. Van mijn mooie oranje spinnaker is nog slechts een klein
ballonnetje over. De rest zit om de voorstag........
Ik ben boos en teleurgesteld, in mijzelf, dit had ik kunnen voorkomen. Een
onervaren man, onvoldoende instructies en dan toch gaan slapen. Ik mag het
alleen mijzelf kwalijk nemen, sufferd. We draaien ontelbare rondjes om het
voorstag en klaren de boel, doch niet zonder enkele flinke scheuren te forceren.
We vullen de kajuit met oranje spinnakerdoek. Er is net voldoende tape om alle
scheuren te beplakken. In de aanwakkerende wind laten we de spinnaker voor wat
die is en zetten de Genua op de spinnakerboom uit. 's Nachts, in een
aanschietende en schiftende wind ter hoogte van Beachy Head, behoedt de
bulletalie ons voor een al te wilde klapgijp, waarna het blok het met een knal
begeeft ....
Vannacht hebben we het grootzeil geheel weggehaald, zodat alleen de Genua ons
voortstuwt. Later in de middag zetten we Genua II op de spinnakerboom vliegend
en te loevert bij. Dit verminderd het gieren aanzienlijk en maakt het de
stuurautomaat een stuk makkelijker. In de vroege ochtend van de vijfde dag
ronden we Eddystone Rock en gaan we de oceaan op. Even later worden we
voorbijgelopen door de Blue Print en de Totem. Deze rally deelnemers hebben dan
al een etmaal in Plymouth gelegen en zijn net weer 2 uur onderweg.
De wind uit het oosten is met Bf.6 prominent aanwezig. De zeeë- bouwen zich
machtig op. Zo af en toe spetterd een raar krultopje de kuip in. De Navy is met
indrukwekkende schepen en submarines druk in de weer. Een heli laat vlakbij iets
aan een draadje in zee zakken. Zouden ze horen wat we zeggen?
Distress alert van een 406 Epirb. De eigenaar, Warship Liverpool, wordt door de
kustwacht opgeroepen, maar luistert blijkbaar niet op Ch.16 uit. Via een collega
wordt de boosdoener alsnog gewaarschuwd en deze laat dan weten dat het ding per
abuis is afgegaan door inwerking van zout water?! Dat volstaat. Ik ben
verbijsterd door de achteloosheid en vraag mij af of wij er in zo'n geval ook zo
makkelijk vanaf waren gekomen.
Voor ons gevoel begint de oceaan pas na Ushant. Eenmaal goed en wel van het
Continentaal Plat af zakt de wind terug naar oost Bf.0-1. Net als bij de
Noordhinder in de Noordzee blijft de Senta met een gangetje van 4 tot 5
kn. doorlopen. De wind, die er niet is (de zee is rimpelloos), staat volgens de
Windex dwars op. Het grootzeil klappert als gevolg van de voorwaartse snelheid.
Wonderlijk! We gniffelen. Op de marifoon horen we anderen die volledig stil
liggen en rally-deelnemers die op de motor varen.
Vrijdag, dag 6. Volkomen stil. Niettemin enige snelheid. De stuurautomaat kan
nog net koers houden. Je zou toch bijna neurotische neigingen krijgen van dat
geklapper. De Genua glijd almaar langs het topwant. Ineens is daar een ander
geluid. Een zucht, het is niet het voorzeil. Nog een zucht en jawel, een walvis,
groot, met een brede rug, op een afstand van 200 meter. Het zwemt bij ons
vandaan. We proberen vanalles om hem terug te lokken, de motor, dieptemeter,
muziek, een marifoonoproep (niemand reageert op mijn vraag hoe een walvis te
lokken), en geven het op. Even later komt hij recht op ons af, duikt onder, maar
zien hem verder niet meer. 10 Min. later duikt hij weer op, recht achter in ons
kielzog. Blijkbaar zijn we midden door zijn (of haar) eetkamer gedobberd.
Op deze middag houdt ook de voortgang op. We zetten de helmstok vast en drijven
maar wat. Op de marifoon horen we rally deelnemers bespreken in welke Spaanse
haven bijgetankt moet gaan worden. Wij hopen op wind. Een mistbank komt
aangerold en waarempel, samen met een beetje wind, althans volgens de Windex, en
voldoende voor de stuurautomaat en een snelheid van 3 kn. Die rally jongens
missen toch wat met die zorg voor voldoende diesel.
's Avonds gaat de spinnaker er weer bij, die door de verschillend kleuren
reparatietape een beetje bont en blauw is geworden. Bf.0-1 is te weinig om het
zeil vol te houden; elk golfje doet het zeil weer in elkaar klappen. Met moeite
komt de spi weer omhoog om vervolgens door het volgende golfje weer in elkaar te
storten. Aan de horizon schuift een rally deelnemer voorbij. De bemanning
daarvan zit achter de beeldbuis gekluisterd. Voetballen, horen we. Het zeezeilen
veranderd de laatste jaren.
Zaterdag wordt weer een spinnaker dag. Dit is oceaanzeilen, bakstagwind Bf. 5,
lange blauwe deining, witte krullers. Ik overtref mezelf door de met 8 kn. voort
snellende Senta vanuit de mast op video vast te leggen. Enkele maanden
geleden durfde ik aan de steiger nog nauwelijks tot de zalings te klimmen. Ik
gebruik daarvoor de Tobclimber, na enige oefening een fantastische vinding om
geheel self-supporting de mast in te gaan. Op zee moet je dan niet te kleinzerig
zijn en de blauwe plekken voor lief nemen.
Mijn maat slaapt. De wind neemt toe en ik strijk de
spinnaker nu het nog in mijn eentje kan. Ik verwacht meer wind en heb behoefte
aan een rustige nacht. Een rif in het grootzeil en de kleine fok op de
spinnakerboom moeten daarvoor zorgen. Achteruit verschijnt een spinnaker op de
horizon. Ze gaan hard. In twee uur hebben ze ons ingehaald. Daar is veel
bemanning aan boord. In de nu harde wind gaat de spi geroutineerd omlaag. Binnen
enkele minuten staat de Genua op de boom. Ik bedenk dat ik die extra handen
weleens mis. Het is de Samantha, een rally deelnemer. Over de marifoon hoor ik
hun verbijsterend verhaal over het verlies van de schroefas, hoe binnen enkele
tellen honderden liters water de boot binnenstroomde en hoe ze snel een plug in
het gat konden slaan. In Plymouth hebben ze binnen één dag een nieuwe schroefas
met schroef gemonteerd en nu jagen ze het schip voor mij uit en de donkere nacht
in.
De marifoon laat steeds meer Spaanse geluiden horen. We schieten op. `s Nachts
ontstaat commotie. Wij zien dwarsuit een groen-witte (?) vuurpijl en slaan
alarm, gelijk met enige andere zeilers. Op Ch. 16 wordt het een drukte van
jewelste. Velen hebben het vuurwerk gezien en bemoeien zich ermee. Het
inschatten van de positie blijkt uiterst moeilijk. Een zeiler geeft een positie
op waarop wij ons bevinden. Wij peilen het dwars van ons op een afstand die 5
mijl maar evengoed 15 mijl zou kunnen zijn. Het wordt pas echt verwarrend als
een andere zeiler op minstens 70 nm. noord van ons het vuurwerk eveneens
indentificeerd. Een heli gaat zoeken. Op de navtex verschijnt een bericht dat de
tanker Pollux een man overboord heeft verloren. Dit wordt later weer gecanceld
met "MAN SUPPOSED LOST OVERBOARD TANKER POLLUX IS STILL ON BOARD THIS
VESSEL". !
Eenmaal voorbij Finisterre wordt het grauw en somber, hetgeen z'n neerslag
krijgt op de stemming. Zondagmiddag een klein zonnetje, waarna wederom een
grauwsluier en zelfs een beetje motregen. De wind zakt terug naar bijna 0. Wat
is het ver. Wanneer wordt het nu eens zwembroekenweer? Waar blijft de wind?
Zullen we de motor maar starten? Het weerkaartje dat we van Offenbach ontvangen
geeft weinig hoop. Bah.
Van anderen horen we dat verder uit de kust meer wind zit, maar hoe komen we
daar. Waar blijft die beruchte Portugese Noord? Ik had mij een snel rak langs de
Spaanse en Portugese kust voorgesteld. Het tegendeel is het geval. Langdurige
drijfpartijen en klapperende zeilen in een hoge deining waar je helemaal gek van
wordt. Diverse keren zorgen dolfijnen voor wat afwisseling, maar de dobberende Senta
wordt steeds weer als speelkameraad afgewezen.
In de nacht van maandag op dinsdag, op een schaars moment met wind, laat de
Autohelm het afweten en veroorzaakt een gijp. Als ik het ding uit elkaar gehaald
heb, blijkt de motor niet goed meer rond te kunnen draaien. Met enig trek en
duwwerk doet hij het nog een paar keer, maar dan brand de boordzekering door.
Einde automaat. Het valt mij tegen hoeveel corrosie zich in het apparaat bevind.
Hoewel de automaat aan boord van de Senta praktisch altijd in bedrijf is,
heeft het ding toch een luizenlevendje t.o.v. zijn soortgenoten. Slechts het
trimvlak achter op het roer wordt bediend en daar is maar weinig kracht en
beweging voor nodig.
Dinsdagochtend bestel ik bij Boosma een nieuwe motor (we zeilen dicht onder de
Portugese kust). Die kan dan mooi meegenomen worden door de nieuwe bemanning die
vrijdag naar Lagos vliegt. Telefonisch contact met het thuisfront levert ook een
verassing op. Vooralsnog liggen wij op de eerste plaats in het
handicapklassement. Dat maakt weer een hoop goed. (De posities worden dagelijks
zo goed mogelijk verzameld en via Inmarsat apparatuur of SSB zender naar de
organisatie verzonden. Deze verzorgt dan de tussenstanden en prognoses en
publiceert e.e.a. op het Internet). Dan te bedenken dat wij serieus overwegen om
de race te beëindigen en de motor te starten. We willen toch minstens wel een
paar dagen in Lagos zijn.
Ik feliciteer mijn moeder met haar 79e verjaardag. Wat een wonder toch, zo'n GSM
telefoon. Ik bel een zakenrelatie die niet het geringste vermoeden heeft
waarvandaan ik dat doe. Even is er weer gewoon werk. Gauw uit dat ding.
Tijd om de windvaan weer in ere te herstellen, overigens van oorsprong de
rechtmatige gebruiker van het trimvlak achter op het roer. Wij gebruiken hem
weinig vanwege het gemak van de Autohelm. Nu blijkt hoe ik dit vernuftig
apparaat altijd heb ondergewaardeerd. Na wat oefening en toevoeging van wat
extra lijntjes worden wij zelfs voor de wind goed op koers gehouden, zelfs onder
spinnaker, ................ totdat wederom de wind op is.
's Nachts komt een rally deelnemer paniekerig op Ch.16. Hij wordt belaagd door
een onbekend portugees (vissers?)schip. Ze zijn in paniek, draaien rondjes op de
motor met ontredderd tuig en smeken de belager er mee op te houden. In steenkool
engels reageert deze met "come playmobil, come and play" etc. Ik
luister verkrampt mee. Overweeg te bluffen op Ch.16, maar riskeer dan misschien
een averechtse reactie. Dan blijft het stil. Ik roep op en hoor dat de hufter
verdwenen is. Men stond op het punt ernstvuurwerk af te schieten. 10 jaar
geleden had ik een soortgelijke ervaring en heb sindsdien een seinpistool aan
boord. Een witte kogel kan in zo'n situatie letterlijk en figuurlijk veel
ophelderen.
Woensdag, de laatste dag. Er is weer wind, recht van achter, waar we een
bakstagwind van maken. De windvaan stuurt en de spinnaker trekt. De vaan doet
het beter dan de autohelm. Wie had dat gedacht? Verassing nr.2 is het nieuwe LCD
radar. Wij hebben daar veel gemak van, ook onder deze omstandigheden. Wij
kruisen voor de wind en komen daarbij diverse keren in de scheepvaartroute
tussen de VSS Lisbon en VSS Vicente. Zonder radar had ik dat zeker vermeden. Nu
kunnen we wat gunstiger slagen maken en weet ik al ver van te voren voor welke
schepen ik wel moet uitwijken en voor welke niet; vooral onder spinnaker en
kleine bemanning een comfortabel gevoel.
In de loop van de dag neemt de wind verder toe, heel geleidelijk, maar de vlagen
worden steeds heftiger. Het levert enerverende zeiluren op. Eindelijk zijn we
ook weer partij voor de vele dolfijnen. Die spelen met de boot en met ons,
springen over de boeggolf en surfen op de hekgolf. We kunnen ze zelfs horen.
Zouden ze Senta soms nafluiten?
Als het nog harder gaat besluit ik de spinnaker te strijken, natuurlijk net weer
in een vlaag. Bij een imposant bruisende boeggolf moet flink aan de spi
getrokken worden voordat alles beneden is. De gang is er uit, de wind is ook op
en we rollen als een gek. Weer de spi omhoog? Ik wacht nog even. De lucht wordt
eerst grijs dan zwart. Het blijft rustig. Ik boom de genua uit. Had ik de spi
toch moeten laten staan. Dit knaagt, kost mijlen. Dan krimpt de wind, moet de
boom eruit en varen we met een knik in de schoot. Dilemma opgelost.
We hebben ons voorgenomen dicht onder Sao Vicente de kaap te ronden. Dat levert
mooie foto's op, ook voor de toeristen die bovenop bij de vuurtoren staan. We
zijn blijkbaar een gewild object, moet ook een mooi gezicht zijn van bovenaf..
Hoewel we nog steeds onder vol tuig varen, houden we rekening met valwinden. Als
we de kaap gerond hebben neemt de zeegang in de zelfde mate af als de windkracht
toe. 5 mijl verderop ligt kaap Sagres. Daar wordt het echt spectaculair. De
camera's daarboven klikken en zoemen, de toeschouwers wijzen en zwaaien, de zee
is geheel vlak en vanaf de rotskust waait een Bf.7. We wachten nog even in de
veronderstelling dat het zo wel minder wordt. Maar nee. Senta wordt door
het water gesleurd, op een volkomen vlakke zee onder de hoge wal, met halve wind
dik boven de rompsnelheid, een diepe kuil aan weerszijden van het schip met zich
mee zeulend. De wind wordt eerder nog meer dan minder. Tijd voor twee reven en
de kleine fok.
Verdraaid, dit is nou net wat we nodig hadden. De laatste 15 mijl op
rompsnelheid naar de finish. Een tegenligger. Hé Dick Koopmans jr. Met zijn
Jager, alweer terug naar huis. Over en weer uitbundig zwaaien. Ja, het is een
mooi gezicht, jullie ook hoor. We gaan voor de zoveelste keer op de foto.
De finishlijn ligt recht in de wind. Op het afgesproken marifoonkanaal van de
wedstrijdorganisatie krijgen we geen reactie. Kruisen in een onbekende en
stikdonkere hoek. De uitbundige walverlichting van Lagos bederft ons nachtzicht.
Op de radar tot aan de rotsen, overstag in een donker gat, de baai van Lagos,
weer overstag op de radar tot aan de rotsen, waar is die verdraaide finishboei.
We kunnen hem niet vinden. We gaan een keer over de lijn waar wij denken dat hij
is. Het begeleidingsschip Procyon ligt even buiten de haven voor anker. Deze
reageert wel op Ch16. We spreken af dat zij ons afklokken. Nog eens overstag, we
zeilen nu vlak langs het rode havenhoofd zodat we zeker weten dat we de officiële
finishlijn passeren en worden even later door de Procyon afgeklokt tussen zijn
boeg en het groene havenhoofd. We noteren 23.20 uur.
Beetje rommelig deze finish. De schipper van het finishschip begroet ons op de
steiger. Excuses dat hij niet op de finish was en niemand ons hoorde. Ze zijn op
zoek naar hun bijboot die gestolen is. De havenmeester komt met een fles
Champagne. Welkom in Portugal. We gaan naar kooi voor een boerennacht, een
beetje licht in het hoofd, van de Champagne en van de rest.
Na enkele dagen weten we het zeker. In een zeer hete Adego di Marina ontvangen
wij de eerste prijs in de 2de divisie van de Double Handed met een tijd van
11dagen, 7 uur en 35 minuten. De Channel Handicap maakt daar 10 dagen en 59
minuten van, precies 3 minuten eerder dan nr. 2. We zijn trots, dik tevreden en
mogen zelfs Miss Lagos zoenen.
Maandag 29 augustus maken we ons weer op voor de start van de terugreis
vanmiddag. Mijn nieuwe bemanningslid is inmiddels gearriveerd en heeft de nieuwe
motor voor de Autohelm meegenomen. De montage is eenvoudig en ik neem mij voor
in het vervolg altijd een reserve motor achter de hand te hebben.
De animo voor de terugrace is gering, in onze DH-klasse slechts 2 schepen. De
start is net zo rommelig en onduidelijk als in IJmuiden. Dat valt niet bij
iedereen in goede aarde. Maar wij zijn op weg. Bij kaap Sao Vicente begint een
hoge en holle zee. Hoog aan de wind besluiten we eerst maar eens een lange slag
de oceaan op te maken. Anderen blijven meer onder de kust. Eerlijk gezegd hoop
ik, tegen beter weten in, in het Westen eerder meer westelijke winden op te
pikken. In de nacht neemt de wind toe tot stormachtig. Echt naar ons zin hebben
we het niet. We liggen eerder op een koers naar de Azoren dan naar huis. We zijn
allebei katterig. De weerkaartjes van Offenbach en Bracknell geven niet veel
hoop. Voor de komende dagen is er nauwelijks verandering te zien in het verloop
van de isobaren. De Portugese Noord, die wij op de heenreis zo gemist hebben,
blijft voorlopig krachtig door staan. Pas halverwege Biscaye staan meer
westelijke winden.
Dinsdagmiddag scheepsberaad. Op maandagochtend 12 augustus worden wij geacht
weer achter ons bureau te zitten om onze werkzame verplichtingen te vervullen.
Als we onze verheid tot nu toe in de tijd uitzetten, zijn we over een week ter
hoogte van de noordkust van Spanje. Dan zal ergens aan de kust van de Golf van
Biscaye een voorlopig onderkomen voor Senta gezocht moeten worden. Te ver
om het schip in een lang weekend naar huis te zeilen. Ik wist natuurlijk bij
voorbaat al dat 4 weken uit en thuis krap was. In mijn achterhoofd speelde de
gedachte om de boot bij tijdgebrek ergens aan een kanaalkust tijdelijk achter te
laten. Maar zo als het er nu naar uit ziet, halen we dat niet eens.
In goed onderling overleg neem ik een beslissing met gevolgen. We gaan terug
naar Lagos. Met een bakstagwind daalt de rust weder. We zijn er allebei stil
van. Het betekent het schip achter laten in Portugal. Ik maak een rekensommetje.
Bij terugkomst in Nederland met meer dan 3000 mijl in 4 weken op het log, is er
nog animo voor zeg 6 weekenden in het najaar. Dat zijn 12 zeil(mid)dagen.
Hé met de boot in Lagos leveren herfstvakantie (7) en kerstvakantie (13) 20
zeildagen in een fantastisch zeilgebied op.
Hoewel het idee nog kriebelt, heb ik met deze argumentatie voldoende rust
gevonden om mijn kooi te kunnen opzoeken. Ik val in slaap met de gedachte bij de
nieuwe mogelijkheden die ineens ontstaan zijn. Herfstvakantie, wintervakantie,
volgend voorjaar misschien een weekje, volgend jaar zomer coasthoppend richting
Nederland, de Spaanse ria's bezoeken, of verder trekken de Middellandse Zee in,
Balearen, Malta, Turkije, Griekenland..............Pfffffffff, we zien wel.
Woensdagmiddag. In het zicht van Cabo Sao Vicente licht ik het thuisfront in
over de nieuwe situatie. Daar ontstaat de jubelstemming die ik nodig heb om het
idee definitief te accepteren. Aan de horizon verschijnt Lagos. Na bijna 400
mijl zijn we weer terug. Ik wordt opgenomen in de kring van nog eens 10
IJmuiden-Lagos deelnemers, die bij voorbaat al hadden besloten om hun schip in
Lagos te laten overwinteren. Bij de havenmeester is voor de club van 10 schepen
een aantrekkelijk ligplaatstarief bedongen. Wij sluiten ons daar graag bij aan.
Bij een plaatselijk reisbureau boeken we een enkele vliegreis Faro-Amsterdam. Ik
ontdek dat ik geen koffer heb. We hebben plotseling een week "vrij".
Genoeg tijd om ergens een koffer te kopen en vakantie te houden. Dat zou heel
prettig moeten zijn, doch mij overvalt een gevoel van heimwee. Niet zomaar naar
huis maar naar vrouw en kinderen. Nu ik niet meer aan de wedstrijd meedoe en
"vakantie" hou krijg ik het gevoel dat ik ze in de steek laat. Mijn
opstapper is een beste vent en goede vriend, maar vakantie houden zoals ik dat
met ons gezin gewend ben, kan ik nu niet met hem.
We gingen toch om te zeilen. Met dit in gedachten vinden we een goede oplossing,
die wordt ingegeven door de mogelijkheden van de inhoud van de kaartentafel.. We
gaan op excursie. Naar Gibraltar, bijna 200 nm. van Lagos, derhalve een lekker
zeiltochtje en nog tijd over om dit historisch bijzonder stukje Engeland te
ontdekken. Gibraltar is de enige behoorlijke detailkaart die ik van dit
kustgebied aan boord heb.
Gibraltar heeft 3 jachthavens; 2 naast elkaar bij het vliegveld en
één meer in
het centrum van het havengebied en daardoor veel dichter bij het stadscentrum
gelegen. Naast de startbaan van het vliegveld ligt ook nog een aanbevolen
ankerplaats, maar dat lijkt ons meer een plaats voor zeilende spotters. Op
aanraden van de pilot kiezen we voor de Queensway Quay Marina dicht bij het
centrum. Al vanuit Lagos had ik hier een plaatsje gereserveerd, maar dat was
niet echt nodig. Er is plaats genoeg. De marina biedt een dikke tros aan die op
de bodem verankerd ligt. Wij maken deze op het achterschip vast, zodat de boeg
naar de kade ligt. Door de zuiging van het scheepvaartverkeer in het havengebied
ligt de boot wel steeds aan de voorste landvasten te trekken. Binnen één dag
zijn mijn nieuwe landvasten praktisch versleten. Een goede bescherming tegen
schavielen is dus beslist noodzakelijk. Echt rustig ligt het hier niet. Het
schip rolt af en toe zo hevig dat je je moet vasthouden om niet uit je kooi te
vallen.
Nooit begrepen, maar op de apenrots leven inderdaad apen; een wilde groep die
zich niet laat zien en een tamme groep, die je tas en broekzakken onderzoeken op
eetwaar. Gibraltar is een schiereiland dat tot in de tachtiger jaren slechts via
schip of vliegtuig te bereiken was. Tegenwoordig is de grens met het Spaanse La
Linea open. Als voetganger wordt je via hekken en een douanegebouw een bepaalde
route opgelegd. Onwillekeurig krijg ik associaties met het Berlijnse Checkpoint
Charlie, dat gelukkig niet meer bestaat. Haaks op de smalle landverbinding met
Spanje ligt de start- en landingsbaan van het vliegveld, daarbij aan weerszijden
een eind in zee aangelegd. Verkeer en voetgangers worden door een soort
spoorbomen tegengehouden. Er komt echter geen trein maar een vliegtuig voorbij.
In een halve dag loop je geheel rondom Gibraltar. Aan de westkant van de rots
ligt de haven en stad en aan de oostkant is slechts een smalle kuststrook met
enkele hotels en stranden. Helaas zit men daar al vroeg in de middag in de
schaduw, waardoor de echte zonaanbidders op de betonnen kunstwerken aan de
westkant te vinden zijn. Op onze wandeling ontdekken we dat de berg voor een
belangrijk deel uitgehold moet zijn. Her en der komen er leidingen uit, zijn
tunnels gemaakt en wijzen gaten in de rots op strategische schietpunten. De rots
zelf is te voet of met een kabelbaantje bereikbaar. Op de top staan een tweetal
zware kanonnen, waarmee het verkeer in de straat van Gibraltar onder controle
gehouden kon worden. Alles op Gibraltar ademt de sfeer uit van een belangrijk
militair verleden. Het lijkt erop alsof het leger hier vorige week is weggelopen.
Maandagochtend 04.00 uur vertrekken we weer voor de terugreis naar Lagos. De
stroming in de straat van Gibraltar is een verhaal apart. Ik dacht het begrepen
te hebben, niettemin ondervinden we meer tegenstroom dan meelopende stroom.
Hadden we op de heenreis een prachtige spinnaker tocht, nu moeten we al kruisend
onze terugreis bevechten. De nachtelijke uitkijk staat op scherp; het wemelt
hier van zowel verlichte als onverlichte visbootjes. De volgende ochtend
belanden we dicht onder de kust bij Faro. Tot aan Lagos blijven we dicht onder
de wal en passeren de éne na de andere badplaats. Stranden worden afgewisseld
door rode rotsformaties, waarin de zee de meest wonderlijke vormen en grotten
heeft uitgesleten. .
Met Lagos in zicht nemen we voorlopig afscheid van deze prachtige kust. De
laatste dag besteden we aan schoonmaken en opruimen. De landvasten worden extra
nauwkeurig en dubbel belegd. Op het dek van de buren zetten we een zak met
etenswaren, lekkere spullen die we niet meer kunnen opeten en ook niet kunnen
bewaren.
Slechts 3 uur in een Transavia toestel en we vliegen over onze startplaats
IJmuiden in de aanvliegroute naar Schiphol. Halverwege de vlucht zagen we het
al. Weer is het Hollands weer, net als bij ons vertrek. In de auto onderweg naar
huis krijg ik een raar gevoel in mijn buik en vraag me af wat we de komende
weekenden zullen gaan doen ?
Nb. onderstaand een overzichtskaart van de route die we
uiteindelijk gevaren hebben.