Frequently Asked Questions

Pionier and Senta

Multihull and other sailing links on the WWW

Sign my guestbook please

Take a break with this sailor's humor

Fram's Blog

F-39 Building project

FAQs

Pionier and Senta

Home

Links

Guestbook

Sailor's humor

Eelco, een lieve kwijlebek.

 

 

Jong en verliefd waren we. Op elkaar en de boot, die na enkele jaren van noeste zelfbouw ons de mogelijkheid bood om ruimer water op te zoeken. Het pril geluk was echter niet compleet zonder hond. Dat zijn zo van die dingen die je in je jeugd voorneemt. Idealen, boot, vrouw, hond, carriere en kinderen, in die volgorde.

In Muiden sprong een grote langharige zwarte hond vanaf onze buurboot via ons kajuitdak op de kade. Hoge nood dus, en krassen op het dak. In plaats van dat domme ideaal overboord te gooien, vroeg ik de buren wat voor soort het was. Een Setter dus, om precies te zijn een Schotse  Setter, ofwel een Gordon Setter voor de kenners. Dat kwam mooi uit, want Schotland stond op ons lijstje van "verre bestemmingen". De nieuwe bijboot moest nog maar een jaartje wachten, want zoveel koste een pup. Er was zelfs een wachtlijst.

Eelco werd het, een lieverd, met permanente haaruitval, een kwijlebek en steeds weer scherpe nagels. Hoe harder de wind en hoger de golven, hoe verder hij in het vooronder kroop totdat hij klem lag tussen voeteneinde en ankerbak. Gek genoeg werd hij nooit zeeziek, ondanks de heftige bewegingen daar voorin.

Eelco had een fabelachtige neus voor de wal. Als hij in de kajuitopening verscheen moest de kust binnenkort wel in zicht komen. Als dat na een wat langere periode op zee was kon Eelco zijn geduld niet meer bedwingen en bleef kreunen, piepen, blaffen en kwijlen tot hij poot aan wal kon zetten. Dat noopte ons nog wel eens tot een omweggetje. Zo lang mogelijk ver uit de kust blijven en dan op het laatste moment recht toe recht aan op de haven aankoersen. Die neus was een handig hulpmiddel maar raakte met de komst van de AP-navigator  een beetje in onbruik. Het verrassingselement was er niet meer.

Eelco had de dingen ongelooflijk snel door. De motor aan werd synoniem met haven, ook als de kust ver buiten bereik was. Hij vertrouwde dan ineens meer op z'n gehoor dan op z'n neus. Dan werd het dobberen, maar wel in rust. Eelco kon zijn behoeften één à anderhalf etmaal ophouden. Hij had een zeer problematische stoelgang, die varieerde van pinda's tot pindakaas en satéaus. Erger was zijn kieskeurigheid voor het toilet. Die plek werd met zorg uitgekozen, losgewoeld en weer platgetrapt. Op een boot zijn de mogelijkheden daarvoor beperkt, hoewel, Eelco had daar geen idee van en probeerde het toch telkens weer.  De kuipvloer bij de afvoerpijpen is vaker geschilderd dan enig ander onderdeel van de boot. 

Van jongs af aan heb ik Eelco aangeleerd om zich aan mij vast te houden, zodat ikzelf de handen vrij had om van tien- dik naar de wal te jongleren of een ladder aan een kademuur te beklimmen. Dat ging dan zo: Eelco (35 kg.) op de kuipbank, rechtopstaand op de achterpoten, voorpoten om mijn nek en hup, met een klein sprongetje achterpoten om mijn middel. Zelfs de meest gefrustreerde bootbezitter, althans waar het zijn boot betreft, liet mij over zijn dek wandelen. Geen poep, geen plas en geen krassen. Hooguit wat zwarte haren, maar die waaiden meestal wel snel weg. Behalve als de verstaging aan vernieuwing toe was, want daar bleven ze dan aan hangen.

De nood was wel eens erg hoog, wat bij de eerste schepen aan de steiger wel eens tot wat ongerustheid leidde. Want Eelco was ongeduldig en sterk maar overschatte nog wel eens zijn mogelijkheden. Het bevrijdende  sprongetje werd dan verkeerd ingeschat en hup ...  in de knoop met de laatste zeerailing. Als deze van staaldraad was geen probleem (m.u.v. een wolkje haar hier of daar) maar owee als dat van die moderne kunststof  draden waren, zo'n pvc-ommanteling met nylon kern. Kapot ging het niet, maar het werd er ook niet fraaier op. Of hij belande in het water en dat was er paniek. Eelco kon namelijk niet zwemmen. Ook 2 jaar zwemles aan het strand kon daar geen verandering in brengen. Gelukkig had Eelco een lange en stevige staart, waaraan ik hem meermalen heb kunnen behoeden voor een voortijdige dood. 

Setters zijn mooie slanke jachthonden, met de Gordon Setter als een wat grover en steviger uitgevallen variatie. Achteraf hadden we Eelco beter naar Bachuss kunnen vernoemen. Hij was een ongelooflijke schrokop met permanente honger, ondanks de regelmatig terugkerende wormenkuur. Bij voorkeur gooide hij het eten eerst uit de bak, of kieperde de bak gewoon om, en verspreidde het dan in een circel van een ruime meter om zich heen. Al etend veegde hij dan met z?n lange oren de omgeving weer een beetje schoon. Thuis leidde dat tot een verbanning naar de garage, op de boot was dat wat moeilijker. Een noodzakelijk dieet bij lange tochten leidde weer tot een niets ontziende schranspartij in de haven. We maakten de steiger natuurlijk direct weer schoon, maar toch moest je goed oppassen om niet uit te glijden, zeker de toevallige voorbijganger die daar niet op verdacht was en daarmee ook weer de aandacht van Eelco trok. Ook met vette bek, neus en oren was hij altijd in voor een spelletje.

Met het groeien van de hond en het zeilen naar steeds verdere oorden werd ook de boot steeds kleiner.  Althans zo leek het. Daar kwam bij dat wij langzamerhand, zeker in de vakanties, het idee kregen in een zeilende hondenmand naar "de overkant" te gaan. De dichtstbijzijnde overkant heeft Eelco overigens nooit gezien. Nou ja, in een verkeerd uitgevallen kruisrak misschien weleens geroken maar nooit betreden. Daar houden ze niet zo van "Continental Peds" Zijn vaderland bezochten we dan ook zonder hem. En dat beviel steeds beter, zeker toen Eelco wat ouder werd. Hij werd een graag geziene en vrolijke gast in het asiel.

Ons huidige schip heeft hij niet meer meegemaakt. We hebben nu ook blankgelakte teakhouten roosters in de kuip .....  en we hebben onze vrijheid terug.